Ik kijk uit het raam naar buiten. Cliché, cliché, een knappe man staat zich aan te kleden. Hij heeft zwart haar en draagt een rood t-shirt in zijn hand. Hij kijkt in de spiegel en spant zijn spieren aan. ‘Shit,’ zeg ik, nadat ik erachter kom dat ik een heel pak volle melk in de beslagkom voor mijn wafels heb gegooid. Snel terug naar de spier-gast. Hij knikt goedkeurend en kust zijn biceps. ‘Macho-alert,’ lach ik. Verder met de wafels die waarschijnlijk toch niet te eten zullen zijn, of vanaf nu drinkbaar.
Alweer een knappe man, dit keer langs de weg terwijl hij een blikje Red-Simm naar binnen giet. Ik kijk op het stoplicht dat boven me hangt, oranje. Nog maar een paar huizen later zie ik al een politiewagen met een stopteken in mijn achterspiegel. ‘Zo, moppie, dat is dan 100 euries,’ zegt de politie man. ‘Ten eerste, ik ben úw moppie niet. Ten tweede, WAAAAAT? Voor het rijden door oranje? Ik dacht dat het mocht,’ zeg ik ontzet. ‘Nou, hier in elk geval niet. Voor volgende week betalen, of je kan een paar nachtjes cel verwachten,’ zegt de man lachend.
‘Is er dan geen énkele man die mij kan helpen met mijn auto? Een stoere, sterke man?’ Oké, Rose. Als je een man wil vinden moet je doen wat oma je geleerd heeft, zelfs al is zij 8 keer getrouwd. Borsten vooruit, kont naar achter. Ik kijk of er antwoord komt. Stilte. Nou, dan doe ik het wel zelf. Ik stap op de eerste de beste knapperd af.
We flirten een beetje. Ik vergeet alleen helemaal te vragen of hij een vriendin heeft. Ik kijk naar zijn hand. ‘Shit’, mompel ik, ik zie een trouwring. Ja, een trouwring. Ik schrik ervan, hij leek zo… leuk! Ik hoor een stemmetje in mijn hoofd: Missie afbreken, ik herhaal missie afbreken! Ik luister ernaar, zoals ik wel vaker doe, en zeg: ‘Doei!’ Ik zwaai met mijn hand. De man kijkt me niet begrijpend aan. Ik loop gelijk weg. Dan zie ik op een bulletinbord een briefje met ‘nieuwkomers’. Mijn naam en adres staan erop, maar ook die van een man. Hij heet Kane Maroon. Hij is net zo oud als ik. Ik besluit naar het adres te gaan.
‘Dus jij bent ook nieuw?’ Ik kijk in zijn groene ogen en naar zijn gespierde armen en moet ervoor zorgen dat ik niet ga kwijlen. ‘Ja, ik woonde eerst in Twinbrook,’ zegt Kane. ‘Wow, ik ook,’ lach ik. ‘Je naam kwam me al bekend voor,’ zeg ik. Oké, ik lieg, maar het klinkt wel leuk. ‘Ik heb jouw huis ook op de website van LI gezien, en ik moet het toch vragen. 3 slaapkamers + kindervoorzieningen? Waarom?’ Ik lach en hij kijkt me verontschuldigend aan. ‘Het heet hier Legacy Island, ik doe aan een Legacy met niet ál te veel regels,’ zegt hij. THANK THE HEAVENS! Yeah, ik heb mijn partner gevonden. ‘Dit geloof je niet: ik ook!’ We lachen en praten nog een tijdje. ‘Kom anders even binnen, het is al erg koud,’ bied hij aan. Hij opent de deur. ‘Na u,’ en hij buigt. Ik lach zo verleidelijk mogelijk en struikel over de drempel.
Hij pakt me op en zet me op de bank neer. Ik lach verontschuldigend. Hij maakt koffie, met melk erin. ‘Hoe wist je dat ik melk drink in mijn koffie?’ ‘Dat neem ik altijd, sorry, het is de macht der gewoonte,’ lacht hij. We kijken samen TV. Blijkt dat we voor dezelfde voetbalclub zijn. Ze scoorden en we gaven elkaar een knuffel. 'Ik moet eventjes naar de WC,' zeg ik. Eenmaal in de WC aangekomen denk ik na over hoe leuk Kane is. Snel spoel ik de WC door en loop terug naar Kane.
Ik ga naast hem zitten en hij kijkt in mijn ogen. Dat is genoeg om de vonk echt over te laten slaan. Hij pakt mijn hand en ik pak zijn gezicht. Hij pakt mijn schouder en ik zijn andere hand. Zijn lippen raken de mijne en we zoenden ‘innig’. Hij is alleen niet de állerbeste zoener, hij duwt zijn tong bijna gelijk door mijn keel, maar dat is al snel over. Gelukkig.
Eindelijk. Dank u, God! U heeft mijn gebeden om een lekkere vriendin verhoord. ‘Ik hoorde dat,’ lachte ik. ‘Mooi,’ zegt hij en hij pakt me weer vast. Voordat onze lippen elkaar raken vraag ik: ‘Samen de Legacy doen?’ ‘Zeker weten,’ fluistert hij met een glimlach. En we zoenen weer verder.
Terwijl hij macaroni voor me maakt, het is inmiddels twee uur ’s nachts en we hebben honger, loop ik naar hem toe en ‘omhels’ hem. Het voelt zo fijn om bij hem te zijn! Hij ziet eruit alsof hij me kan beschermen en hij kijkt naar me alsof hij dat met zijn leven zal doen. Perfect.
‘Ik zie je morgen weer, ‘kee?’ ‘Ga je me nu al verlaten,’ vraagt hij met een pruillip. ‘Tot morgen,’ zeg ik. Ik geef hem een kus en laat zijn hand uit de mijne glijden. Ik loop weg en rijd naar huis. Ik heb echt een BIG smile op mijn gezicht. Iedereen kijkt me aan en begint gelijk terug te glimlachen. Ik ben gewoon… gelukkig. Iets wat ik al tijden niet meer geweest ben. Sinds… mama en papa niet meer.
UPDATE
Als ik thuiskom gooi ik mijn doorweekte regenjas in de wasmand, ik schop mijn schoenen uit en ik loop naar de radio. ‘Abba, Abba,’mompel ik terwijl ik door mijn CD-tasjes blader. ‘Vind je dat normaal, of zo? Hè? Ja? Nou, dat is het ni- Daar ben je!’ Na als een gek tegen voorwerpen geschreeuwd te hebben heb ik eindelijk mijn knal-paarse Abba-album gevonden. ‘You are the dancing queen,’ klinkt er door de radio. ‘Young and sweet, only sev-‘ ‘Young-Adult!’ Schreeuw ik er doorheen. Ik dans het dansje dat ik vroeger altijd deed met mijn allerbeste vriendin. Ik ben het nooit vergeten. Ik schud met mijn vlecht (dat hoort erbij) en hij schoot los.
Ik dans en zing mee en lach. Ik ben een soort van de blijste versie van mezelf. Ik ben écht gelukkig. Nu nog wel. Ik loop naar achteren en naar voren (hoort erbij) en knal bij het voor de tweede keer naar achter lopen kei-hard tegen de tafel aan. Ik schreeuw naar boven kijkend: ‘Zeg me toch. Waar. Om. IK?!’ Het licht flitst uit en ik ben wel klaar met de dag. Ik loop naar de stoppenkast, zet het licht weer aan, zonder geëlektrocuteerd te worden (Yeah, me)!
Ik lig in bed zo’n sappige roman te lezen. Zo een waarin het speeksel van de bladzijden spat. ‘Mijn lippen raakten de zijne en ik proefde zijn tong…’ Ik keek met grote ogen naar het boek. Serieus, stond dat er echt? ‘Ieeeeeuwww!!’ Gelijk hoorde ik een aantal katten samen als kattenkoor aanvangen met een prachtig lied van kattengejank. Deze dag kon niet beter worden. Ik trek de dekens over mijn hoofd en gil in mijn kussen. Als Kane hier zou zijn, denk ik. Dan zou alles beter zijn. Ik val direct in slaap.
Hoe ik hier terecht kom? De volgende morgen sta ik om 7 uur stipt naast mijn bed (go Rose!). Ik pak mijn sportspullen en gooi ze in een knal-paarse sporttas. Zonder ontbijt of deo loop ik naar mijn auto. ‘Shit!’ Ik ben mijn sleutels vergeten. De deur valt voor mijn neus dicht. Ik kom er na heel lang zoeken achter dat er een sleutel in de puntmuts van mijn tuinkabouter zit (nogmaals, go Rose!). Ik open de deur, pak mijn sleutels en rijd naar de sportschool. Daar staat een bodybuilder. Nee, geen lekkere man met zo’n wow-man-niet-normaal-six-pack, nee een vrouwelijke bodybuilder. Leuk. Lachend zegt ze: ‘Nog even sporten en je bent net zoals ik.’ Fijn. Daar doe ik het voor. Ik loop naar boven en zo kom ik hier dus.
Loopbanden zijn geweldig. Ik hou zó ongelooflijk veel van loopbanden! Ze gaan altijd op het tempo dat je wil en zeker nooit op 100 km/h. Waarom zit die functie er überhaupt op? Ik val dus, zoals altijd, en probeer dat ding uit te zetten. Wat blijkt? Ik had op een knopje gedrukt voor de personal trainer zodat het hele scherm omgedraaid wordt. Denk ik dat ik hem zachter zet, gaat hij harder. Ik kan het ook niet lezen. Ik dacht al: ‘Is dit Chinees ofzo? Alles achterstevoren. Ik ben f***ing Mozart niet!’ Nee. Ik ben Mozart zeker niet, nee.
Eenmaal thuis heb ik gedoucht en me verder gewoon klaargemaakt voor een nieuwe dag, met ontbijt en deo. Ik pak mijn telefoon (HELLOHOO, het is 2012 en we zitten opgescheept met mobieltjes uit het jaar 200). Ik scroll door mijn contacten en daar staat zijn naam, Kane. Ik druk erop en wacht erop om zijn stem te horen. Mijn hart klopt in mijn keel. ‘Hooi, met Kane,’ zegt hij aan de andere kant van de lijn. ‘Hee, met mij…’ Ik wiebel op mijn voeten heen en weer als een verliefde puber. ‘Kom je anders zo even langs? Kunnen we verder gaan waar we gister’ gebleven zijn…’ Ik probeer het zo verleidelijk mogelijk uit te spreken. ‘Ik kom er gelijk aan,’ zegt hij. Ik hoor hem gewoon al glimlachen.
We pakken elkaar vast en ik voel zijn handen in mijn nek. Ik krijg kippenvel van zijn aanraking en de haartjes op mijn armen staan recht overeind. Hij laat zijn handen over mijn heupen glijden en kust me in mijn nek. ‘Kane, nee…’ Ik duw hem weg. Hij kijkt me met zijn intens groene ogen aan. ‘Maar ik… Ik dacht dat dit was wat je wilde,’ zegt hij beteuterd.
Ik pak zijn handen vast en kijk naar beneden. ‘Ik wil het ook wel,’ zeg ik. Ik aarzel even. ‘Misschien gewoon niet nu, en al helemaal niet waar iedereen me ziet. Ik vind het na een avond al iets te snel,’ ik probeer hem niet teleur te stellen, maar ik kan het in zijn ogen zien. Onzeker of ik hem wel echt leuk genoeg vind. ‘Als je klaar bent moet je het maar zeggen,’ zegt hij met een glimlach na een lange stilte. Hij geeft me een kus op mijn mond en doet net alsof het hem niets kan schelen. Net alsof.
Hij loopt gelijk door naar de keuken en maakt koffie. Met melk. Ik kijk naar hem terwijl hij bezig is. Wat heb ik gedaan? Het is net als vroeger, toen ik dacht dat het goed was om tegen mijn juf te zeggen dat ik haar vriend met een andere meid had zien staan zoenen, ze was daar zó kapot van dat ze overspannen van school wisselde. Oké, dit is niet hetzelfde, maar hij kijkt naar beneden en zucht. Hij kijkt alsof hij zichzelf iets verwijt.
‘Kom eens hier,’ zeg ik uit het niets. Hij komt naast me zitten en kijkt me verward aan. Ik pak zijn hand en knijp erin. Ik buig me naar hem toe en zoen hem op zijn mond. Hij ontspant gelijk. We zitten zo samen op de bank te zoenen tot hij uit het niets terugtrekt. ‘Ik moet weg. Naar… de winkels, voordat ze sluiten,’ zegt hij. Ik kijk hem aan met zo’n kom-op-zeg-ik-ben-niet-gek-blik. ‘Dan gaan we toch samen,’ zeg ik lachend. ‘Laat maar,’ zegt hij na een tijdje voor zich uit te staren en hij gaat verder waar hij gebleven was.
Die avond lig ik in bed. Ik heb een vlecht ingedaan voor de spiegel. Ik denk na over vanmiddag. Ik voel me zo schuldig, volgens mij heb ik hem echt gekwetst… Ineens voel ik me heel misselijk. Ik ren naar de wc en gooi alles eruit. Ik begin plotseling te huilen. Als ik opkijk van de wc en me omdraai zie ik mezelf in de spiegel. ‘Als je zo doorgaat, zal je nooit iemand vasthouden,’ zeg ik tegen mezelf. Het is net als vorig jaar, ik zuig mezelf met deze woorden in een soort zwart gat. Ik pak de spiegel en gooi hem het raam uit. ‘Scherven brengen geluk,’ zeg ik zachtjes. Ik pak een glas warm water. Als ik het opdrink begin ik spontaan weer te huilen. ‘Get over yourself,’ zeg ik tegen mezelf. Ik zet het glas in de wasbak en ren naar mijn bed. Alsof ik achterna gezeten word. Misschien is dat ook wel zo, maar de enige die achter mij aan zit, ben ik zelf.